Plan natuurherstel binnenkort gereed

door Rinus Antonisse. maandag 01 september 2008 | 09:00 | Laatst bijgewerkt op: maandag 01 september 2008 | 09:14

Het gemaal van de Braakman bij Dow.foto's Peter Nicolai

Het gemaal van de Braakman bij Dow.foto’s Peter Nicolai

Gedeputeerde Frans Hamelink

Gedeputeerde Frans Hamelink

Het dagelijkse provinciebestuur komt in oktober met plannen voor natuurherstel in het middengebied van de Westerschelde.

Zie ook:

Het gaat om netto 300 hectare estuariene natuur tussen Vlissingen en de grens bij Saeftinge, als onderdeel van het natuurherstel dat nodig is om de rivier weer gezond te maken (totaal 600 hectare). De plannen liggen zowel buiten- als binnendijks.

Begin dit jaar stelde de provincie een zogenoemd ‘spoorboekje middengebied’ op. Met als belangrijkste uitgangspunt: natuurherstel zoveel mogelijk zonder het gedwongen onder water zetten van (delen van) polders. Daarover bereikte de provincie voorjaar 2007 bijna een akkoord met maatschappelijke organisaties, maar dat ketste op het laatste moment af. Een jaar later vormde het ‘bijna akkoord’ echter wel de basis voor het spoorboekje. De projecten die zijn opgevoerd (zie kader) worden momenteel onderzocht op hun haalbaarheid: Is het technisch mogelijk, levert het voldoende estuariene natuur op en wat zijn de kosten? Bedoeling was de uitkomsten deze zomer gereed te hebben, maar dat lukt niet. Er is een vertraging van enkele maanden, vertelt gedeputeerde Frans Hamelink (CU, natuur en water).

Van de 600 hectare natuurherstel die nodig geacht wordt, ligt de helft in het betreffende Scheldeverdrag min of meer vast: ontpoldering van de Hedwigepolder bij Saeftinge en uitbreiding van het Zwin. Het onder water zetten van de Hedwige stuit op veel bezwaren en daarom stelde minister Verburg (CDA) van Landbouw en Natuur de commissie Nijpels in, die momenteel zoekt naar alternatieven. Die zoektocht moet in november een advies opleveren.

De provincie heeft hier geen rechtstreekse bemoeienis mee en concentreert zich op de 300 hectare in het middengebied. Wel wordt contact gehouden met de commissie Nijpels om te voorkomen dat men elkaar in de wielen rijdt. “Maar als Nijpels met een oplossing komt voor het hele pakket van 600 hectare, dan mag dat van ons. Dat is geen probleem”, zegt Hamelink.

Hij streeft ernaar de plannen vóór het advies van de commissie Nijpels rond te hebben. De gedeputeerde wil in september bestuurlijk en maatschappelijk overleg voeren. “Het gaat om een pakket dat maatschappelijk zoveel mogelijk draagvlak heeft en waarmee we richting Europa uit de voeten kunnen.” Half oktober moet het dagelijks provinciebestuur het pakket voor het middengebied aan minister Verburg voorleggen.

Hamelink noemt het ‘een lastige klus’ om de hectares natte natuur die in de gebieden Waterdunen (tussen Breskens en Groede) en Braakman-Noord verwezenlijkt kunnen worden, te vertalen naar hectares ontpolderd gebied, oftewel estuariene Westerscheldenatuur. De onderzoeksbureaus hebben daar meer tijd voor nodig en dat veroorzaakt de vertraging.

Het verst gevorderd is het plan Perkpolder, waar een buitendijkse schorbuffer van 75 hectare is voorzien (40 hectare compensatie tweede verdieping Westerschelde en 35 hectare natuurherstel). Dit in combinatie met wonen en recreatie.

Het plan, waarvan het natuurherstel een onderdeel is, staat op de rails en zit in de voorbereidende fase richting uitvoering.

Ook Waterdunen is onderdeel van een groter plan (kustversterking, vernieuwde recreatie). Hoeveel hectare natuurherstel er in kan komen, wordt dus nog onderzocht.

Bekeken is inmiddels of daar buitendijks (bij Breskens) door aanleg van een strekdam de vorming van strand, slikken en schorren bevorderd kan worden. Hamelink heeft daar geen erg grote verwachtingen van.

Om de mogelijkheden van getij op de Braakmankreek te onderzoeken zijn twee bureaus aan het werk gezet (voor de ecologische kant en de technische).

Drie mogelijke getijslagen worden bekeken, van 40, 100 en 200 centimeter. Een juiste keus is belangrijk: afhankelijk van de getijslag komt er meer of minder land onder water te staan. Bovendien is de ecologische winst die geboekt kan worden ook afhankelijk van het getijverschil.

“Bij een grote getijslag hebben we een omvangrijk project aan de broek. Vraag is dan wat het aan natuur oplevert en wat de kosten zijn van maatregelen voor de camping en jachthaven en aanleg van een doorlaatmiddel”, geeft Hamelink aan. “Bij een kleinere getijslag is het mogelijk het nieuwe gemaal aan te passen. Als de Braakman- Noord zo duur wordt dat het niet in het budget past en toch veel ecologische winst oplevert dan zullen we daar met de minister overleg over voeren.”

In onderzoek is nog het benutten van buitendijkse veenbanken. Die liggen er nu door de hoge stroomsnelheden kaal bij, zonder veel natuurwaarden. Wanneer lagere stroming kan worden verkregen (bijvoorbeeld met strekdammen waar slib bezinkt) kunnen slikken en schorren ontstaan. Dat is natuurwinst.

Het idee om kleine nevengeulen vol te storten met slik om natuurontwikkeling te bevorderen, lijkt minder op te leveren dan het opwaarderen van de veenbanken.

Voor het Verdronken Land van Saeftinge wordt bekeken of het uitdiepen van de bestaande hoofdgeulen meer dynamiek in het hoog opgeslibde gebied brengt. Er moet dan meer hoog schor regelmatig overspoelen dan nu het geval is. Hamelink beklemtoont dat het wel om een duurzame oplossing moet gaan. Als er steeds opnieuw gebaggerd moet worden, is dat niet het geval.

BRON

Scroll naar boven